Bjorg Lambrecht is vandaag tijdens zijn eerste deelname aan de Amstel Gold Race op een knappe zesde plaats geëindigd. Op een veertigtal kilometer van de meet ontplofte de wedstrijd en reed het duo Alaphilippe-Fuglsang een mooie voorsprong bij elkaar. Lang zag het er naar uit dat het tweetal ook zou vechten om de overwinning, maar dat was buiten Mathieu van der Poel gerekend. In een achtervolgende groep met daarbij ook Lotto Soudal-renner Bjorg Lambrecht nam de Nederlander het heft in handen, dichtte de kloof met de leiders en sprintte uiteindelijk ook naar de zege. De 22-jarige Lambrecht legde tijdens die sprint om de overwinning beslag op de zesde plaats. Tim Wellens had een slechte dag en kon geen bepalende rol spelen in het wedstrijdverhaal.
Bjorg Lambrecht: “Op een zesde plaats eindigen in mijn eerste Amstel Gold Race is bijna een droom die uitkomt. Aan het begin van de koers had ik daar uiteraard voor getekend maar vandaag evolueerde de wedstrijd in mijn voordeel. Tijdens de laatste vier à vijf beklimmingen zat ik op mijn limiet. Ik plaatste één aanval en kwam meteen in een mooi groepje terecht. Toen we aan het eind Kwiatkowski in het vizier kregen, drong het pas tot me door dat we bij de leiders zouden aansluiten. Van der Poel heeft op zijn eentje het gat dichtgereden. Tijdens de sprint om de overwinning moest ik even in de remmen, anders zat een topvijfplaats er zeker in.”
“Voor aanvang van de Ardennenklassiekers had ik van dergelijke prestaties niet durven dromen. Ik wist dat ik de goede conditie te pakken had. De mooie prestaties in de Ronde van het Baskenland kon ik vandaag doortrekken. Maar laat ons met beide voeten op de grond blijven richting Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik. De ploeg heeft me fantastisch gegidst vandaag. Ik moest enkel volgen en luisteren naar wat mijn ervaren ploegmaats me vertelden. Ze brachten me onder andere in de goede positie en informeerden me over de cruciale punten. Het is een luxe om op die manier te kunnen koersen. Ik kijk uiteraard uit naar de komende week, waar niets moet en alles mag. In mijn tweede jaar als prof heb ik blijkbaar een goede stap vooruit gezet en daar moet ik nu van genieten.”