Overtraining voorkomen wordt grootste uitdaging bij jeugdrenners

Door Kurt Vermeerbergen op 29 Apr 2020 - 07:56
Printvriendelijke versie

Sociale media staat er bomvol van. Trainingen van nieuwelingen en juniores die ritten uitvoeren waar zelfs menig prof tweemaal moet naar kijken om het te geloven. Wielrennen is één van de weinige sporten waar je momenteel ongeremd trainingen kan uitvoeren. Een geluk in vergelijking met veel andere sporten.

“Toch schuilt juist daarin een groot gevaar,” zegt trainer Yves Crombeen van Talents Care dat trainingen voor nieuwelingen en juniores aanbiedt. “We zien al een aantal weken jongeren van 15-16 jaar die de trainingen van de profs gaan kopiëren. Na de uitstapjes aan het Atomium, de Leeuw van Waterloo en het afrijden van provinciegrenzen doemt nu een nieuwe trend op. Een overdreven aantal keer dezelfde helling oprijden.”

Zijn de jongeren niet gewoon op zoek naar hun eigen grenzen en het aftasten van de limieten? “Uiteraard! en dat is juist goed,” gaat de Oost-Vlaming verder. “Maar als we met z’n allen de trainingen van pakweg Remco Evenepoel of Oliver Naesen gaan kopiëren dan is het momenteel half mislukte seizoen gedoemd om voor een jongere volledig te mislukken. Een nieuweling die elke keer een training van 150 km in de trainingsweek stopt zal bij de echte start van het seizoen spartelen als een vis op het droge. Het strafste wat ik zag was een eerstejaarsjunior met de voorbije 4 weken bijna 3000 km op de teller. Het mooiste was dan weer een tweedejaarsjunior die 100 maal een parcours van 1 km aflegde met telkens een passage aan een rusthuis. De oudjes konden even opnieuw genieten van de koers.”

Waar ligt dan de oplossing en hoe pak je deze periode het best aan? “Het eerste wat ik tegen mijn renners zei was: kijk… ik kan geen sluitende oplossing met garantie op succes aanbieden in deze onzekere periode. We gaan wel elke dag proberen om er het beste van te maken…. Tot op vandaag lukt het best aardig. Overtraining krijg je niet van één keer een extreme escapade, dat is al te kort door de bocht. Na een paar dagen ben je meestal wel hersteld. Ook mijn renners hebben eens 4 à 5 uur op de fiets gezeten. Het gevaar schuilt hem in het herhaaldelijk uren en uren trainen zonder een doel in de nabije en/of verre toekomst. Is er een BK? Een klimkoers? Een tijdrit? We weten het niet dus krijg je als renner veel te veel tijd om na te denken over waarom je al die uren traint. Eens die vraag zich begint te stellen wordt het een echte uitdaging om je te blijven motiveren.” 

De clubs zijn momenteel vooral bezig met het verzekeren van een gezond voortbestaan. Ook de ploegleiding staat momenteel machteloos zolang er geen gezamenlijke trainingen mogen georganiseerd worden. Toch ziet Yves Crombeen een positieve trend bij de clubs. “Toen ik 15 jaar geleden begon als trainer, werd ik door de ploegen aanzien als indringer in de interne keuken. Het contact tussen clubleiding en trainers is ondertussen fel verbeterd. Iedereen heeft ingezien dat een goede samenwerking beter is voor de renner en dus ook voor de club en de trainer. Zeker in deze onzekere tijden moet iedereen aan hetzelfde zeel trekken. Ook al ligt de koers momenteel aan het beademingsapparaat, ik weiger te accepteren dat deze mooie sport overgaat naar een onomkeerbare vegetatieve toestand.”