Na een succesvolle start van de U23 Road Series slaan Belgian Cycling en de Nederlandse wielerbond (KNWU) opnieuw de handen in elkaar. Vanaf 2020 ziet een nieuwe grensoverschrijdende competitie het levenslicht, dit keer een reeks van tien wedstrijden – keurig verdeeld over beide landen – die specifiek voorbehouden is voor vrouwenwielrenners die NIET voor UCI-teams uitkomen.
De situatie is bekend. Nederland heeft een groot potentieel aan vrouwenwielrenners maar een tekort aan wedstrijden, terwijl de situatie in België net andersom is. Dus lag het voor de hand dat Belgian Cycling en de KNWU opnieuw rond de tafel gingen zitten, aangespoord door het welslagen van de U23 Road Series, een wedstrijdenreeks die al vanaf de eerste jaargang een succesnummer is.
Het vrouwenpeloton wordt straks op een homogene manier samengesteld, in een competitie die zich qua niveau onder de Lotto Cycling Cup en de Nederlandse Loterij topcompetitie vrouwen situeert. De wedstrijdenreeks mag voorgesteld worden als een fusie tussen de Beker van België voor dames in ons land en de Nederlandse clubcompetitie.
Wat het aantal vertrekkers in de wedstrijden betreft: ook al moeten beide landen nog in detail praten over de onderlinge verdeling, het is de bedoeling dat er straks per wedstrijd maximaal 25 ploegen aan de start zullen verschijnen om deel uit te maken van een peloton dat maximaal 150 rensters mag tellen. In elke wedstrijd zal ook plaats zijn voor een aantal ploegen met wildcard.
Wat staat er op het spel? In eerste instantie de dagzege, natuurlijk. Maar verder zullen er ook drie leiderstruien worden uitgereikt: die voor de beste in het algemeen individueel klassement, de beste jongere (U23) en de snelste spurtster. Om de sportieve strijd tussen de Belgische en de Nederlandse ploegen correct in kaart te brengen wordt ook voor hen een ploegenklassement voorzien.