Belgian Cycling, Cycling Vlaanderen en FCWB hebben na gezamenlijk overleg met de commissie vrouwenwielrennen een interfederaal akkoord gesloten voor de ontwikkeling van de competitiesport bij meisjes en vrouwen. Om het de vrouwelijke atleten makkelijker te maken hun weg te zoeken in de wielersport werd besloten over te gaan tot een aantal reglementswijzigingen, een nieuwe wedstrijdformule voor de jeugdcategorie en de creatie van een nieuwe categorie interclubwedstrijden voor vrouwen. Deze veranderingen gaan in op 1 januari 2018.
Clubs die het vrouwenwielrennen ondersteunen zijn al een poosje vragende partij om hun rensters meer kansen te bieden om mekaar onderling partij te geven. Daarom wordt er – net zoals dat trouwens al bij de mannen gebeurde – een nieuwe wedstrijdcategorie in het leven geroepen. Die nieuwe interclubkoersen worden gegroepeerd onder de categorie 1.15.2. Aan deze wedstrijden mogen geen UCI-teams of -rensters deelnemen. Wat de samenstelling van het deelnemersveld betreft wordt de nodige soepelheid gehanteerd, onder meer wat de inzet van mixed ploegen (met alle mogelijke numerieke samenstellingen) betreft en het aantreden van enkele clubs uit het buitenland. Om organisatoren aan te sporen dergelijke wedstrijden te organiseren wordt de prijs van de organisatievergunning sterk gedrukt. Aan de start worden rensters toegelaten uit de volgende categorieën: U23/elite, junioren en amateurs/masters.
Ook nieuw is dat de jeugdwedstrijden voor nieuwelingen en junioren een andere vorm krijgen. Bijzonder is dat beide categorieën tijdens dezelfde wedstrijd een aparte start zullen krijgen. De junioren vertrekken eerst en de start voor de nieuwelingen wordt pas gegeven in de ronde waarin de junioren de afstand van 20 kilometer het dichtst zullen hebben benaderd. De nieuwelingen zullen zich op gang trekken op het moment dat het juniorenpeloton zich op één kilometer van de passage aan de finish bevindt. Na afloop worden er twee klassementen opgemaakt: een scratchklassement (beide categorieën samen) plus een klassement voor de nieuwelingen. Aan beide uitslagen is prijzengeld verbonden. De bedoeling is het creëren van meer sportieve strijd en meer animo in de wedstrijden, iets waar elke atleet beter (lees: sterker) van wordt.
Wanneer er géén wedstrijd voor meisjes nieuwelingen op de kalender staat mogen deze atleten niet alleen bij de jongens nieuwelingen aan de slag, maar vanaf 1 januari ook in de koersen voor jongens aspiranten 14 jaar waar dan een ‘scratch-uitslag’ (eerst is eerst) wordt opgemaakt.
Meisjes van 14 jaar rijden voortaan ook bij de jongens aspiranten 13 jaar, atletes van 12 en 13 jaar rijden bij de jongens aspiranten 12 jaar. Telkens wordt een aparte uitslag opgemaakt. Meisjes kunnen op eigen aangeven nog steeds terecht in wedstrijden van hun eigen leeftijdscategorie.
Wat de junioren betreft: op de dagen dat de kalender hen géén wedstrijd biedt mogen ze uitwijken naar een nieuwelingenkoers bij de jongens of een wedstrijd voor de vrouwen elite.
Staat er wél een koers voor vrouwen (van nieuweling tot elite) op de nationale kalender, maar bevindt de locatie van die wedstrijd zich op meer dan 50 km van de woonplaats, dan mag maximaal voor vijf koersen per jaar afgeweken worden van de regel van verplichte deelname (mits toestemming van de WPV-voorzitter van de betrokken renster).