KBWB en WBV investeren met globale aanpak in het baanwielrennen

Door Kurt Vermeerbergen op 24 Feb 2015 - 20:24
Printvriendelijke versieVerstuur per e-mail

Het wereldkampioenschap baanwielrennen in Saint-Quentin-en-Yvelines leerde dat België vooral in de sprintnummers nog een inhaalbeweging heeft te maken. Dat beseffen KBWB en WBV beter dan wie ook. Maar veranderingen hebben nu eenmaal tijd nodig. Zeker als ze indruisen tegen de ingebakken ‘fond-traditie’ van de doorsnee-Belgische wielrenner.

Pistewedstrijden waarin België in het verleden traditioneel goed scoorde – puntenkoers en ploegkoers bijvoorbeeld – verdwenen in de aanloop naar de Spelen van Londen van het Olympisch programma. Het moest voor het IOC korter, gebalder, spectaculairder en dus lijken de spurters de nieuwe vedetten van het baanwielrennen te zullen worden. Gevolg: ook bij de wielerbond ging het roer om. In de wetenschap dat er een behoorlijke kloof gaapte tussen ons land en naties die al veel langer de klemtoon op het explosieve werk legden.

Zo’n drastische koerswijziging hoort aan de basis te beginnen. Dus werd er meteen werk gemaakt van het opstarten van een Be Gold-sprintprogramma, een opleiding die zich in eerste instantie focuste op de juniorencategorie. Onder begeleiding van een ervaren coach worden beloftevolle jongeren uitgestuurd naar internationale sprintcompetities, wedstrijden die vooral in landen als Duitsland, Tsjechië, Frankrijk en Nederland – naties die wél een sprintcultuur hebben – worden georganiseerd. De KBWB patroneert elke week opnieuw specifieke sprinttrainingen, aangevuld met stages in binnen- en buitenland. Ook de werking van de Topsportschool van Wielerbond Vlaanderen werd in die zin aangepast. Momenteel zijn er bijvoorbeeld vier studenten die zich volledig op het sprintwerk toeleggen, leerlingen die zich op de wielerbaan in Gent optimaal kunnen ontwikkelen door een uitgekiende mix van trainingen en een aangepast leerprogramma.

Veranderingen die ook te merken zijn in het wedstrijdprogramma. Zo kunnen Belgische sprinters in spe aan hun trekken komen tijdens meetings in het Vlaams Wielercentrum Eddy Merckx (onder meer de Belgian Open en de Belgian Xmas meeting).

Het besef dat het meer, beter en sneller moet (letterlijk en figuurlijk) deed de Wielerbond Vlaanderen in 2014 besluiten tot het opstarten van een bijkomend sprintontwikkelingsproject. Talent wordt gedetecteerd uit andere explosieve sportdisciplines, atleten die vervolgens worden ‘omgeturnd’ tot sprinters. Bijna 200 kandidaten meldden zich aan voor een eerste test. Na een selectieprocedure en een eerste kennismakingsperiode blijven tien renners over, atleten waarvan verwacht wordt dat ze over het talent en de motivatie beschikken om werk te maken van een loopbaan als spurter. Een aanpak die niet van vandaag op morgen vruchten zal afwerpen. Maar uitpakken met goede spurters op de Olympische Spelen van Tokio in 2020 moet perfect mogelijk zijn.

Dat België bij de elitespurters momenteel geen hoge ogen gooit is een feit. Maar zoals het zich nu laat aanzien is dat niet meer dan een tijdelijk fenomeen, want talent is er wel degelijk. Dat bewijzen de vijf sprintmedailles die vorig jaar werden behaald op EK’s en WK’s. Voortrekker van dat jonge, aanstormende talent is Nicky Degrendele, goed voor goud bij de junioren op het EK in Anadia en het WK in Korea. Degrendele maakte intussen de overstap naar de elite en krijgt de tijd om rustig door te groeien naar de absolute top. In afwachting kreeg ze al de kans om ervaring op te doen tijdens het EK en de drie Wereldbekers die stonden geprogrammeerd.

Wat de ‘fondnummers’ betreft: het is en blijft moeilijk om de beste renners naar de baan te krijgen of ze op de piste te houden. Het baanwielrennen heeft het moeilijk om de strijd tegen populaire disciplines als veldrijden en wegwielrennen te winnen, dat is al veel langer zo. Dat heeft met uitstraling – prestaties op de piste blijven doorgaans onderbelicht in de media – en met verdiensten te maken. Begrijpelijk, al betekent dat niet dat de federatie bij de pakken blijft zitten. Met de hulp van sponsors, overheid en institutionele partners wordt blijvend werk gemaakt van de uitbouw van het baanwielrennen, in de wetenschap dat een aanvankelijke carrière op de piste een meerwaarde kan zijn voor een eventueel latere loopbaan op de weg. Jasper De Buyst en Jolien D’Hoore zijn de perfecte voorbeelden van de ‘combineerbaarheid’ van beide disciplines. Met de verwachting dat er op termijn renners zullen opstaan voor wie een carrière op de piste niet langer een middel maar wel een specifiek doel wordt.

Is het baanwielrennen in België een dorre woestijn, een plek waar niks groeit? Absoluut niet. Kan het beter? Zeer zeker. Maar de dertien medailles die in 2014 werden behaald op EK’s en WK’s bewijzen dat er ook in ons land wordt gewerkt en geïnvesteerd. Er is gewoon nog wat tijd nodig. En veel hard werk…

Medaille overzicht baanwielrennen 2014:
WK Piste Elite Kelly Druyts Wereldkampioen Scratch
EK Piste U23/Junioren Nicky Degrendele Europees kampioen Keirin junioren
Nicky Degrendele Brons Sprint junioren
Nicky Degrendele-Catherine Wernimont Brons Teamsprint junioren
Jasper De Buyst Brons Puntenkoers beloften
Jasper De Buyst-Otto Vergaerde Zilver Madison beloften
Lotte Kopecky Brons Individuele Achtervolging beloften
WK Piste Junioren Nicky Degrendele Wereldkampioen Keirin
Nicky Degrendele Brons Sprint
EK Piste Elite Otto Vergaerde Europees kampioen Scratch
Jolien D’Hoore Zilver Omnium
Kelly Druyts Zilver Puntenkoers
Kenny De Ketele-Otto Vergaerde Zilver Madison