Jonas Vandeputte: "Van doelman tot renner"

Door Kurt Vermeerbergen op 5 Nov 2015 - 10:35
Printvriendelijke versieVerstuur per e-mail

Jonas Vandeputte begon dit seizoen als eerstejaars junior aan zijn eerste koersseizoen. Hij behaalde onverwacht een derde plaats in Kooigem. Jonas blikt tevreden terug op zijn eerste jaar wat hij als een leerschool beschouwd. Jonas blikt tevens vooruit op zijn doelen voor 2016.

1. Wanneer gestart met het wielrennen? Hoe bij de sport terecht gekomen? Ik heb vorig jaar in december de beslissing genomen om te starten met wielrennen. Daarvoor heb ik ongeveer tien jaar voetbal gespeeld als doelman en daarmee ben ik dan vorig jaar op het einde van november gestopt. Ik heb altijd wel een passie gehad voor wielrennen. Vroeger toen ik klein was, ben ik veel naar profwedstrijden gaan kijken. Af en toe deed ik ook eens een tochtje met de mountainbike. Maar mijn hobby was dus hoofdzakelijk voetbal. Deze passie begon langzaam uit te doven en de liefde voor de fiets begon te groeien. Ik mocht namelijk de racefiets van mijn vader hebben en zo deed ik soms een toertje in de vakanties. Ik dacht het is nu of nooit, al hoewel ik twijfelde aan mijn conditie. Want doelman zijn, is eigenlijk een redelijk luie (maar wel belangrijke) rol in het voetbal. Dus na de kerstexamens ben ik beginnen trainen en merkte ik op dat mijn conditie ver te zoeken was. Maar als men eenmaal begint te trainen, stijgt de conditie zeer snel. Natuurlijk moet men blijven trainen om steeds een stukje beter te worden en door de stijgende conditie bleef ik gemotiveerd om verder te trainen.

2. Hoe kijk je terug op je seizoen in het algemeen?  Ik kan redelijk tevreden terugkijken op mijn seizoen, al hoewel ik in het begin van het seizoen problemen had met mijn fietspositie. Maar eenmaal deze waren opgelost, reed ik mijn eerste wedstrijden uit. Zo kon ik het PK in Oosterzele uitrijden, ondanks dat ik in de laatste ronde moest lossen. Dat was mijn eigen schuld, omdat ik geen eten meehad. Dus mijn eerste jaar was vooral een leerjaar, op alle vlakken. Doorheen het seizoen, voelde ik dat ik sterker werd. Ik kreeg namelijk meer spiermassa in mijn benen. Mijn ploegleider en mijn trainer legden me geen druk op en ze bleven in mij geloven, ondanks het lastige begin. Ik was trouwens ook de enige junior op de weg dit seizoen bij VZW Wielerteam Waregem. Tijdens het seizoen ondervond ik dat de  combinatie met school niet ideaal was, maar mits een goede planning is het wel doenbaar. Ik had mij voorgenomen om mijn eerste seizoen niet mee te tellen. Maar al wat ik kon meenemen, nam ik mee.

3. In Kooigem werd je onverwacht derde. Verrast?  De derde plaats in Kooigem was een verrassing, omdat ik daarvoor nog nooit top-10 had gereden. Voor de wedstrijd was het doel om enkel uit te rijden, omdat er vele goede renners meededen. Maar het is dus beter uitgevallen dan gedacht. De laatste km was alles nog samen en op 600m demarreerde Jules De Jonghe. Nicolas Verougstraete demarreerde dan ook waardoor het wat stil viel in het peloton. Ik heb dan besloten om door te zetten en mijn sprint in te zetten circa 300m voor de meet. Zo kon ik de binnenkant van de bocht nemen en het volhouden tot de finish. Jammer genoeg heb ik daarna geen top-10 meer gereden, maar deze podiumplaats motiveert me wel voor volgend seizoen.

4. Wat vond je het moeilijkste om te leren ? ...Koersinzicht? Positioneren voor de sprint?  Het moeilijkste was om mijn positie vast te houden in het peloton. Zo heb elke wedstrijd meestal aan de rekker van het peloton gehangen. Dus zich positioneren voor een massasprint lukte soms niet goed. Als ik dan eens vooraan reed, probeerde ik direct mee te gaan met een vlucht. Maar dat was meestal op de verkeerde momenten en dat was dus niet echt slim. Dus mijn koersinzicht kan ook beter.

5. Op welke punten wil je uzelf zeker nog verbeteren naar volgend seizoen toe? Ik denk dat mijn basisuithouding nog veel vooruitgang kan maken. Dus daaraan zal ik werken. Mijn intensieve uithouding is daarentegen redelijk goed, maar voor een wielrenner is de basisuithouding prioriteit. Mijn basis zal dus zeker nog moeten verbeteren om de overgang naar de beloften goed te verteren, maar er is dus eerst nog een seizoen bij de junioren af te werken. Ik zal waarschijnlijk ook eens op de piste trainen om mijn stuurvaardigheid bij te schaven en om beter in groep te kunnen rijden.

6. Spurt of solo? Waarom? Ik verkies een solo, omdat de sterkste dan meestal wint. Maar een sprint vol adrenaline is ook wel eens leuk. In een sprint met een select groepje kan de sterkste nog altijd winnen.

7. Wat geniet je voorkeur: een klimwedstrijd of een wedstrijd door regen en/of wind of een mix van beide? Waarom? Beide wedstrijden schrikken mij niet af. Als je in vorm bent, kan je alles aan. Maar in het eerste deel van het seizoen was ik nog niet klaar voor zo’n wedstrijden. Toen werd ik in wedstrijden met wind op een bepaald moment eruit gewaaid. Bovendien heb ik nog niet echt een klimkoers gereden. Begin juli was er een wedstrijd in Brakel waarbij men een deel van de Valkenberg moest beklimmen. Toen moest ik al rap lossen, maar in de wedstrijd in september kon ik wel uitrijden en dat was dus een goede test om te weten als de conditie verbeterd was of niet. Ik ben wel van plan om volgend seizoen deel te nemen aan een klimkoers. In regen rijden kan ik wel, maar regen vormt een gevaar voor iedereen. Een valpartij is rap gebeurd.

8. Ben je bijgelovig? Zo ja, op welke manieren? Ik heb niet echt een bijgeloof, maar ik houd er altijd rekening mee dat na een dieptepunt een hoogtepunt kan komen of omgekeerd. Twee weken voor mijn derde plaats in Kooigem had ik rugproblemen doordat mijn zadel scheef stond na een val. Ik was dan even uit competitie, omdat ik niet direct de oorzaak wist. Het viel niet echt op dat mijn zadel scheef stond. Een derde plaats als hoogtepunt had ik wel niet verwacht. In de week na mijn derde plaats in Kooigem, reed ik tweemaal plat op training en in Machelen moest ik al in de tweede ronde lossen. Ik was nog vermoeid van de wedstrijd de dag ervoor in Zonnebeke en ik had dus beter niet gereden. Ik weet nu als ik mij vermoeid voel dat ik het best rustig aandoe. Ik heb mijn lichaam beter leren kennen dit seizoen.

9. Hoe ga je u voorbereiden deze wintermaanden op het nieuwe seizoen? Ik ga baantjes zwemmen en aqua-joggen. Als het een mooie dag is, zal ik een duurtraining doen met de racefiets of met de mountainbike. Normaal was ik van plan om ook te lopen, maar momenteel sukkel ik nog met mijn linkervoet. Mijn spieren in mijn linkervoet zijn wat slap, dit zijn nog naweeën van een val in de zomer. Ik had toen mijn enkel omgeslagen. Maar hiervoor ben ik in behandeling bij een kinesiste. Dus normaal zal het ooit overgaan. Verder zal ik me ook een nieuwe racefiets aanschaffen, wat trouwens nodig is. Want dit seizoen reed ik met een fiets van 13 jaar oud en de fiets vertoont toch wat slijtage. Maar ik zal de fiets nog kunnen gebruiken om mee te trainen.

10. Wat zijn de doelen voor 2016? Mijn doelen voor 2016 zijn: een constant seizoen rijden, vele ereplaatsen behalen en de koers maken. Normaal zal ik volgend seizoen aan enkele tijdritten deelnemen, omdat ik denk dat ik goed alleen kan rijden. Ik zal dus zoals eerder gezegd aan een klimkoers deelnemen. We zullen wel zien hoe het zal lopen.
 

Gerelateerde artikels

Voormalig doelman Jonas Vandeputte heeft zijn tweede seizoen als wielrenner achter de rug. Zijn voorjaar ging echter de mist in door een noodgedwongen heupoperatie. Toch kan hij tevreden terugblikken door enkele uitschieters in het najaar. Volgend seizoen zal hij het wielrennen combineren met...